Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En er was [24]honger in [25]dat land; [26]zo toog Abram af naar [27]Egypte, om daar als een vreemdeling te verkeren, dewijl de honger zwaar was in dat land. 24. Hier wordt Abrams vertrouwen beproefd. 25. Te weten, Kanaan, hetwelk wel vruchtbaar was, Deut.8:7,8, maar nu om de boosheid der inwoners, met onvruchtbaarheid gestraft; Ps.107:34. 26. Verstaande dat hij, om God niet te verzoeken, wel voor enigen tijd mocht vertrekken, om dezen duren tijd te ontgaan. 27. Een land, in het Hebreeuws genaamd Mitsraim, van Mitsraim den zoon van Cham, gelegen in Afrika, grenzende oostwaarts aan de Rode zee en een deel van Arabie; zuidwaarts aan Ethiopie, westwaarts aan Libye, en noordwaarts aan de Middellandse zee; zeer goed bekend in de Heilige Schrift; onder hfdst.13 vs.10, en hfdst.39 vs.1, enz.